Er is altijd wat 17 – Predikant
Een fictief religieus verhaal deel 17. Elke overeenkomst met de werkelijkheid berust op zuiver toeval. Dit verhaal is bedacht en geschreven door Hanry.
Meneer pastoor komt een predikant tegen. De predikant loopt in een zwarte toga en zijn buik bolt duidelijk naar voren hij trekt met zijn been en roept steeds ‘Tadaaadaa boembiee!’ Meneer Pastoor vraagt: ‘Wie bent u?’ ‘Ow ik stel me even aan u voor.’ Zegt de man met een zuidelijk accent. ‘Ik ben de dikke Predikant. Zo noemt iedereen me. Eigenlijk heet ik Pieter Paul Honzerug. Maar iedereen noemt mij de dikke predikant of de dikke dominee.’ Meneer pastoor schut de man de hand en de man trekt verschrikt zijn hand terug. ‘Wil u dat nooit meer doen! Zomaar mijn hand schudden! Bent u nou helemaal van de ratten besnuffeld? Mij de hand schudden! Hoe komt u op het idee! Nooit meer doen jurkmans!’ En hij loopt weg. De pastoor fronst zijn wenkbrauwen. Dan komt een hartloper langs met een flink tempo. Zelfs voor een hardloper is het tempo hoog.
In de bakkerij komt de plaatselijke dorpsagent het pand weer bekijken. Hij gluurt naar binnen en ziet dat de eerder aangerichte ravage keurig is opgeruimd. Alleen door wie? Er is toch niemand in de tussentijd naar binnen geweest? Dan klinkt achter de agent een hoog stemmetje die zegt: ‘Het is niet goed om te gluren!’ Het is een kleine man. De agent laat de man voor wat die is en gaat, zonder wat te zeggen, weg.
Nieuwe log uiterlijk komende dinsdag rond 22:30 online.